Je denkt misschien dat zelf wijn maken erg ingewikkeld of duur is, maar in de praktijk valt dat reuze mee. Zelf een glas wijn op tafel zetten is relatief eenvoudig. Je moet er alleen wel de tijd voor nemen en nauwkeurig en schoon werken.
Zelf wijn maken recept: benodigdheden
Voor de wijn zelf heb je druiven (of druivensap), gist en optioneel citroensap nodig. Daarnaast heb je de volgende hulpmiddelen nodig: een grote witte emmer, een glazen fles met waterslot, een hevel en een oud (maar wel schoon) stuk vitrage of een vochtdoorlatende doek. Heb je zelf geen druivenstruiken in de tuin of heb je geen andere mogelijkheid om aan druiven te komen: je kunt dus ook druivensap uit de supermarkt gebruiken. Kies niet voor de light-variant want er moet wel suiker in zitten voor de vergisting. Ga gewoon voor puur sap.
Zelf wijn maken van druiven
Allereerst zorg je voor een schone en droge omgeving. Voor een lichtzoete wijn hanteer je de volgende stappen:
- Je legt alle druiven in de schone, witte emmer en verwijdert alle steeltjes, blaadjes en andere vuiligheid die je tegenkomt.
- Vervolgens plet en kneus je alle druiven zodat het sap uit de druif wordt geperst. Dat kan gewoon met de handen door middel van knijpen.
- Een zeef of de vitrage is bedoeld om het sap te scheiden van de overgebleven velletjes. Het sap wat nu ontstaan is wordt most genoemd.
- Voeg gist aan het sap toe en giet alles in een grote glazen fles. Dankzij het waterslot kan vrijgekomen druk ontsnappen maar komen er geen stof of fruitvliegjes bij de most.
- Na twee dagen gaat het mengsel gisten en je hoort een bubbelend geluid uit het waterslot komen.
- Nu laat je dit mengsel zo’n zes weken gisten op een warme en donkere plek.
- Daarna giet je het mengsel in een andere fles of een emmer en probeer je zo min mogelijk drab over te hevelen.
- Nu moet het mengsel nog zo’n vier tot zes weken nagisten, waarna je als het goed is een friszoete wijn in huis hebt.
Het enige wat je nu nog hoeft te doen is de wijn te bottelen en deze gekoeld te serveren. Proost!
